Dirk is licentiaat in de rechten (KULeuven 1993) en in de criminologie (UGent 1986). Hij legt zich in hoofdzaak toe op het ondernemingsstrafrecht, in de vorm van advies en bijstand aan fysieke personen evenals aan bedrijven en overheden, zowel wanneer zij het voorwerp uitmaken van het onderzoek, als wanneer hun belangen als benadeelde partij moeten worden behartigd. Door zijn actieve betrokkenheid als advocaat in vele van de meest complexe en zwaarwichtige economische, financiële en fiscale strafdossiers van de laatste 20 jaar, bouwde hij in dat verband een bijzondere deskundigheid op die technische met strategische en operationele vaardigheden combineert.
Dirk Dewandeleer verwierf voorheen ruime ervaring met juridisch werk in de publieke sector, aangezien hij, alvorens in 2000 tot de balie toe te treden, een loopbaan van 18 jaar uitbouwde als officier bij de voormalige rijkswacht. Daar was hij als jurist onder meer jarenlang betrokken bij de politionele beleidsvorming en -ondersteuning en had hij ook de gelegenheid een leidinggevende functie te vervullen op het niveau van de gespecialiseerde recherche.
Parallel was hij gedurende 6 jaar (1993-1999) deeltijds onderzoeker aan het Instituut voor Strafrecht van de KULeuven en doceert hij sinds 1993 en tot op heden het vak bijzonder strafrecht (studie der misdrijven) aan de Nationale Politieacademie (opleiding der officieren).
Sinds 2008 is Dirk tevens docent van het vak strafrechtelijke vennootschapsgeschillen in het raam van de Master-na-Masteropleiding Vennootschapsrecht (Associatie KULeuven-Faculteit rechtsgeleerdheid).
Ten slotte is hij spreker in diverse domeinen van het strafrecht en de auteur van onder meer de navolgende wetenschappelijke publicaties:
• Cursus Bijzonder strafrecht – Studie der misdrijven van Boek II van het Strafwetboek, Nationale Politieacademie, Brussel, 2019-2020, 1350 p.
• “Het strafrechtelijk onderzoek”, in “Klachten en procedures tegen politieambtenaren – sancties en verweermiddelen”, A. Duchatelet (Ed.), Politeia, Brussel, Herziene editie (2017) p. 11-86.
• “Tapmisdrijven (art.259bis en 314bis Sw.)”, in Comm.Strafr., Kluwer Rechtswetenschappen (2018).
• “Opzettelijk doden en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel (art.392-417 Sw.)”, in Postal Memorialis, Kluwer Ed. (diverse trefwoorden) – dezelfde bijdrage verscheen in het Frans
• “Stalking (belaging)” (art.442bis Sw.), in Postal Memorialis, Kluwer Ed. – dezelfde bijdrage verscheen in het Frans
• “Publieke corruptie (art.246-252 Sw.)” en “Private corruptie” (art.504bis en 504ter Sw.), in Postal Memorialis, Kluwer Ed. (twee afzonderlijke trefwoorden) – dezelfde bijdrage verscheen in het Frans
• “Misdrijven betreffende criminele organisaties” (art.324bis-324ter Sw.), in Postal Memorialis, Kluwer Ed. – dezelfde bijdrage verscheen in het Frans
• “Repressieve en preventieve witwaswetgeving na de wetten van 27 april 2007 en 10 mei 2007”, Nullum Crimen 2008, 1-45 (met Verstraeten, R.)
• “Uitwassen van witwassen”, Liber amicorum L. Dupont, Universitaire pers Leuven, 2005, 221-261 (met Verstraeten, R.)
• “Het preventief stelsel inzake het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Commentaar op de wet van 12 januari 2004”, Advocatenpraktijk, Kluwer, 2005
• “Enkele knelpunten inzake de “kaalplukwet” van 19 december 2002″, in De wet van 19 december 2002 tot uitbreiding van de mogelijkheden tot inbeslagneming en verbeurdverklaring in strafzaken, Intersentia, Antwerpen, 2004 (met Verstraeten R.)
• “Witwassen na de wet van 7 april 1995: kan het nog witter ?”, R.W. 1995-96, 689-702 (met Verstraeten, R.)